Het doel van het nieuwe Interreg-project SenSpores, dat op 17 april officieel van start ging bij de Universiteit Maastricht op de Brightlands Campus Greenport Venlo, is om bacteriën en schimmels in voedsel sneller, veiliger en kosteneffectiever te detecteren. Het project omvat toegepast wetenschappelijk onderzoek in samenwerking met bedrijven die sensoren moeten integreren in hun productieproces.

Michael Flore van drankenfabrikant Valensina heeft hoge verwachtingen van deze nieuwe technologie, die een snellere detectie van het microbiële gehalte mogelijk maakt. Detlef Sander van de Association for the Promotion of the Dairy Industry hoopt ook op snelheidswinst: “De detectie van micro-organismen in melk duurt nu nog enkele dagen: we hopen dat dit in de toekomst direct in het proces kan worden gedaan met behulp van sensoren tegen lagere kosten en minder productverlies.” Hanno Geissler van SIG Combibloc Systems GmbH verkoopt drankenkartons en machines om ze te vullen. Hij ziet sensoren vooral als risicoverlaging voor zijn klanten: “Het nieuwe systeem moet het proces online monitoren, zodat we geen tests meer hoeven uit te voeren om het in het laboratorium te analyseren. De Universiteit Maastricht heeft al de nodige expertise in huis voor de technologie, die wordt nagebootst met plastic polymeren in plaats van levende organismen. De Hogeschool Niederrhein is de hoofdpartner van dit Interreg Duitsland-Nederland project, dat vooral in de Euregio Rijn-Maas-Noord effect moet hebben, omdat hier veel bedrijven zijn die voedsel verwerken. Interreg programmamanager Martijn Spaargaren was blij dat het project in een rapport van WDR-Lokalzeit Düsseldorf aan het publiek werd gepresenteerd, want uiteindelijk wil iedereen eten en drinken zonder bacteriën en schimmels.

SenSpores is een Duits-Nederlands project met een totale omvang van bijna 3 miljoen euro en loopt van 1 november 2023 tot 31 oktober 2027. Het project wordt medegefinancierd door de EU, de Provincie Limburg, het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie van Economische Zaken, Industrie, Klimaatbescherming en Energie van de deelstaat Noordrijn-Westfalen.

Nieuwe sensorstrategieën voor de snelle detectie van schimmel- en bacteriesporen in vloeibaar voedsel

Gezamenlijk onderzoek voor een duurzame toekomst

Het veelbelovende Interreg-project SenSpores is officieel van start gegaan op 24 januari 2024 met als doel nieuwe sensorstrategieën te ontwikkelen voor de snelle detectie van schimmel- en bacteriesporen in vloeibare voedingsmiddelen. Het project combineert innovatieve technologieën en expertise om de voedselveiligheid te verbeteren en een snellere reactie op potentiële gevaren in de voedselproductie mogelijk te maken.

Het evenement begon met een warm welkom van de projectmanager en vicepresident voor onderzoek en overdracht aan de Niederrhein University of Applied Sciences, Prof. Dr. Alexander Prange,

Prof. Dr. Alexander Prange, die het belang van het project voor de voedingsindustrie benadrukte. Hij benadrukte dat SenSpores een beslissende rol kan spelen in het waarborgen van de kwaliteit en veiligheid van vloeibare voedingsmiddelen.

Martijn Spaargaren van de Euregio RMN introduceerde de deelnemers vervolgens in de administratieve aspecten van het project. Deze informatie geeft de projectpartners een duidelijke richtlijn voor het uitvoeren van hun activiteiten en het voldoen aan de financieringsvereisten.

Daarna volgde een voorstelronde voor de projectpartners, waarbij elke partner zijn specifieke rol en verantwoordelijkheden in het project toelichtte. De diversiteit van het partnerconsortium - van onderzoeksorganisaties, bedrijven en verenigingen - belooft de algemene doelstellingen van het project te bereiken.

Het evenement werd afgesloten met een informele uitwisseling en een kleine snack, wat de deelnemers de gelegenheid gaf elkaar beter te leren kennen.

Verdere informatie over het project en de voortgang zal regelmatig worden gepubliceerd en is beschikbaar op de officiële projectwebsite.

Het SenSpores project maakt deel uit van het Interreg VI A programma Duitsland-Nederland en wordt met 2,9 miljoen euro medegefinancierd door de Europese Unie, het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken (EZK), MWIKE NRW en de Provincie Limburg.”